NJ 2007, 9
Binnentreden ter inbeslagneming.
HR 21-10-2003, ECLI:NL:HR:2003:AH9998, m.nt. P.A.M. Mevis (Tussendeur)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 oktober 2003
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02580/02
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AH9998
- Roepnaam
Tussendeur
- JCDI
JCDI:ADS161136:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AH9998, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AH9998, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑10‑2003
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑01‑2003
- Wetingang
Essentie
Bij ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of bij verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv is een opsporingsambtenaar bevoegd elke plaats te betreden ter inbeslagneming. Als die plaats een woning betreft is hij slechts bevoegd de woning zonder toestemming van de bewoner te betreden als hij is voorzien van een schriftelijke machtiging tot binnentreden. Slechts een (hulp)officier van justitie die daartoe door de R-C is gemachtigd, is bevoegd tot doorzoeking van een woning zonder toestemming van de bewoner. Dit geldt ook bij toepassing van art. 9 Opiumwet. Degene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.