NJ 2004, 84
Uitleg pseudokoop. Concrete aflevering niet noodzakelijk.
HR 30-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7331, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 september 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01790/02
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AF7331
- JCDI
JCDI:ADS159931:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF7331, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF7331, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑09‑2003
- Wetingang
Sv art. 126i
Essentie
Hoewel in de tekst van art. 126i, eerste lid, Sv sprake is van afnemen van goederen moet op grond van de wetsgeschiedenis worden aangenomen dat het niet tot een concrete aflevering van goederen aan en afname daarvan door de opsporingsambtenaar behoeft te zijn gekomen. Onder pseudokoop moet dus ook worden verstaan de situatie waarin de opsporingsambtenaar voorwendt goederen te willen afnemen en tot afspraken komt met de verdachte strekkende tot aankoop en aflevering van goederen, zulks met de bedoeling in te grijpen op het moment dat de verdachte tot aflevering overgaat. In casu ligt in 's Hofs oordeel besloten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.