NJ 2004, 166
Redengevende omstandigheid en bijzondere bewijsoverweging.
HR 23-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AG3572
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 september 2003
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens
- Zaaknummer
02842/02
- LJN
AG3572
- JCDI
JCDI:ADS116976:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AG3572, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AG3572, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑09‑2003
- Wetingang
Essentie
Verdachte's opzet op de uitvoer van drugs kan niet uit de bewijsmiddelen worden afgeleid. In de nadere bewijsoverweging — behelzende de verwerping van verdachtes verweer terzake — heeft het hof miskend dat een voor de bewezenverklaring redengevende omstandigheid die niet in een gebezigd bewijsmiddel is opgenomen, moet zijn ontleend aan een in de bewijsoverweging aangeduid wettig bewijsmiddel.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 25 april 2002, nummer 21/002383–01, in de strafzaak tegen M.S.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.