NJ 2004, 9
Bij poging tot misleiding van de civiele rechter is deze bevoegd tot aangifte van meineed.
HR 23-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AG3035
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 september 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens
- Zaaknummer
02627/02
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AG3035
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AG3035, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AG3035, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑09‑2003
- Wetingang
Sv art. 161
Essentie
De civiele rechter moet zoveel mogelijk beslissen op basis van de werkelijkheid (HR NJ 2003, 201). Hij is daarom zonder meer bevoegd tot aangifte van meineed, indien hij meent voorwerp te zijn geweest van een poging tot misleiding.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 17 januari 2002, nummer 21/001314–01, in de strafzaak tegen I.D., adv. mr. M.G. Cantarelle te 's-Gravenhage.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van 'in een geval, waarin een wettelijk voorschrift een verklaring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.