JOL 2003, 458
Rechter mocht aangifte doen van meineed. Strafprocesrecht, rechtspleging.
HR 23-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AG3035
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 september 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens
- Zaaknummer
02627/02
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AG3035
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AG3035, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AG3035, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑09‑2003
Essentie
Rechter mocht aangifte doen van meineed. Strafprocesrecht, rechtspleging.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 17 januari 2002, nummer 21/001314–01, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum], te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Zutphen van 9 mei 2001 — de verdachte ter zake van 'in een geval, waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert, mondeling, persoonlijk opzettelijk een valse verklaring onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.