JOL 2003, 367
Meineed voor PEC Opsporingsmethoden. Beroep op niet-ontvankelijkheid terecht verworpen omdat klachten over gang van zaken bij aangifte door PEC betrekking hebben op betrokkene X en niet de verdachte. Gebruik verklaring tegenover PEC als bewijsmiddel niet in strijd met nemo tenetur beginsel. Het bewezenverklaarde is ten onrechte gekwalificeerd als meineed meermalen gepleegd in plaats van als meineed. Geen cassatie omdat moet worden aangenomen dat bij juiste kwalificatie dezelfde straf zou zijn opgelegd.
HR 08-07-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF5456
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juli 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00816/02
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AF5456
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF5456, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑07‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF5456, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2003
Essentie
Meineed voor PEC Opsporingsmethoden. Beroep op niet-ontvankelijkheid terecht verworpen omdat klachten over gang van zaken bij aangifte door PEC betrekking hebben op betrokkene X en niet de verdachte. Gebruik verklaring tegenover PEC als bewijsmiddel niet in strijd met nemo tenetur beginsel. Het bewezenverklaarde is ten onrechte gekwalificeerd als meineed meermalen gepleegd in plaats van als meineed. Geen cassatie omdat moet worden aangenomen dat bij juiste kwalificatie dezelfde straf zou zijn opgelegd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 maart 2002, nummer 22/001824–98, in de strafzaak tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.