NJ 2003, 443
Onzuivere vrijspraak: van uitgeven valse bankbiljetten cfm art. 209 Sr is ook sprake bij levering aan een tussenpersoon die de valsheid kent. Bij vrijspraak van ‘als echt en onvervalst’ kan de rechter terugvallen op art. 213 Sr.
HR 08-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1276
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
02658/01
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AF1276
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF1276, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF1276, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2003
- Wetingang
Essentie
1. Onzuivere vrijspraak van het uitgeven van valse bankbiljetten als echt en onvervalst cfm art. 209 Sr. Onder ‘uitgeven’ valt iedere handeling waardoor valse bankbiljetten feitelijk in het verkeer worden gebracht, dus ook de uitgifte ter verdere distributie aan een tussenpersoon die van de valsheid op de hoogte is.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.