NJ 2004, 365
Schending beroepsgeheim door arts. Geen nietige dagvaarding.
HR 08-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF4131, m.nt. D.H. de Jong
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2003
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01444/02
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
D.H. de Jong
- LJN
AF4131
- JCDI
JCDI:ADS73970:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF4131, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF4131, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2003
- Wetingang
Essentie
Schending beroepsgeheim door arts. 's Hofs oordeel dat de dagvaarding nietig is omdat de in de tenlastelegging niet nader gespecificeerde term ‘correspondentie met derden’ niet duidelijk maakt of de handelwijze van de arts moet worden beoordeeld in het licht van het tuchtrecht of het klachtrecht, is onjuist. Eventuele op klachtrechtelijke regels gebaseerde rechtvaardigende omstandigheden spelen geen rol op het niveau van de bewijsvraag.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 februari 2002, nummer 20/000158–01, in de strafzaak tegen J.L.M. van der Beek.
Hof:
De uitspraak
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.