NJ 2003, 553
Opzet op storten verontreinigd slib kan niet uit bewijsmiddelen volgen.
HR 01-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3121
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 april 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, E.J. Numann
- Zaaknummer
01768/01 E
- Conclusie
plv. A-G Vellinga
- LJN
AF3121
- JCDI
JCDI:ADS65392:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Algemeen
Materieel strafrecht (V)
Waterrecht (V)
Omgevingsrecht / Milieu
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF3121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF3121, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑04‑2003
- Wetingang
WMb art. 10.2 lid 1; WVOW art. 1; WVOW art. 26
Essentie
1. Uit bewijsmiddelen kan volgen dat het slib een verontreinigende en schadelijke stof was. Niet kan uit de bewijsmiddelen volgen dat verdachte wist dat het om schadelijke en verontreinigende stoffen ging, terwijl ook nergens gewag wordt gemaakt van een eventueel bestaand voorwaardelijk opzet.
2. Uit bewijsmiddelen kan volgen dat verdachte zich opzettelijk van afvalstoffen heeft ontdaan.
3. Ook verplaatsen van baggerspecie van de jachthaven naar het winterbed levert op het sorten van baggerspecie in de zin van art. 4. eerste lid onder c van het Uitvoeringsbesluit artikel 1, derde lid Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
Voorgaande uitspraak
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.