NJ 2004, 42
Uitlevering en mensenrechten.
HR 11-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3312
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 maart 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
02416/02U
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AF3312
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF3312, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF3312, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑03‑2003
- Wetingang
UW 1967 art. 28
Essentie
Uitlevering. Een (dreigende) schending van art. 6 EVRM staat slechts in de weg aan uitlevering indien de opgeëiste persoon wordt blootgesteld aan het risico van een flagrante inbreuk op enig hem cfr. art 6 lid 1 EVRM toekomend recht en en vast staat dat hem terzake geen rechtsmiddel cfm. art. 13 EVRM ten dienste staat.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Rotterdam van 2 oktober 2002, nummer RK 02/349, op een verzoek van het Koninkrijk België tot uitlevering van P.J.T.P.