NJ 2003, 215
Domiciliekeuze getuige.
HR 21-01-2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9669
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02417/01
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AE9669
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AE9669, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AE9669, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2003
- Wetingang
Sv art. 190; Sv art. 290 lid 1; Sv art. 297
Essentie
1. Horen getuige buiten aanwezigheid verdachte behoeft niet gemotiveerd.
2. Het vragen naar de personalia van een getuige strekt ertoe de identiteit van de getuige vast te stellen. De enkele omstandigheid dat de getuige in plaats van zijn werkelijke woon- of verblijfplaats opgeeft ten kantore van zijn advocaat domicilie te kiezen zal in het algemeen aan de vaststelling van zijn identiteit niet kunnen afdoen.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 11 oktober 2001, nummer 21/002326–00, in de strafzaak tegen R.K., adv. mr. J. Boksem te Leeuwarden. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.