JOL 2002, 675
Wetende dat in artikel 243 Sr en voorwaardelijk opzet. Materieel strafrecht
HR 03-12-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE8908
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02091/01
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AE8908
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE8908, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE8908, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2002
Essentie
Wetende dat in artikel 243 Sr en voorwaardelijk opzet. Materieel strafrecht
Samenvatting
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 mei 2001, nummer 22/000197–00, in de strafzaak tegen:
[verdachte], te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
1.1
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 21 december 1999 — de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 1 primair, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, 2 meest subsidiair, 3 primair, 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.