NJ 2003, 498
Appeltermijn, verschoonbare termijnoverschrijding.
HR 08-10-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4195
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 oktober 2002
- Magistraten
F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01299/01
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AE4195
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE4195, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE4195, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑10‑2002
- Wetingang
Sv art. 408 lid 1 onder b
Essentie
De regel dat cfm. art. 408 lid 1 sub b Sv binnen 14 dagen na de einduitspraak hoger beroep moet worden ingesteld lijdt geen uitzondering als verdachte of zijn raadsman niet binnen deze termijn kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van de uitspraak. In casu mogelijk verschoonbare termijnoverschrijding nu het ernstig vermoeden rijst dat aan verdachte door een ambtenaar van de griffie is medegedeeld dat niet bekend was of er op de zittingsdag een uitspraak was gedaan, in welk geval tevens moet worden aangenomen dat ook het dictum van die uitspraak niet aan verdachte is medegedeeld. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.