NJ 2003, 5
Ontvankelijkheid in hoger beroep ontnemingszaak.
HR 24-09-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2098
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 september 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
0114201P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AE2098
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE2098, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE2098, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑09‑2002
- Wetingang
Sv art. 511e
Essentie
Profijtontneming. De rechtbank heeft uitspraak gedaan twee weken na een als pro forma aangekondigde zitting. Aan betrokkene, die niet op die zitting was verschenen, had de dag van de uitspraak moeten worden betekend. Nu dat niet is gebeurd, is hij ontvankelijk in hoger beroep.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 maart 2001, nummer 20/002000–00, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van A.L.W. K., adv. mr. B.R. Angad Gaur te 's-Gravenhage.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.