NJ 2003, 621
Doorzoeking bij advocaat die zelf verdachte is.
HR 18-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5297
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.J.A. van Dorst, E.J. Numann
- Zaaknummer
03253/00B
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AD5297
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD5297, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD5297, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2002
- Wetingang
Sv art. 23 lid 4; Sv art. 30; Sv art. 98; Sv art. 552a
Essentie
1. Ook vóór 1 juni 2000 was art. 23 lid 4 Sv niet van toepassing als door naleving daarvan het onderzoeksbelang ernstig zou worden geschaad.
2. Niet-inachtneming van art. 23 lid 4 Sv leidt tot nietigheid van het gehouden onderzoek.
3. Nu de rechtbank na de behandeling van het klaagschrift ex art. 552a Sv, maar voordat de beschikking daarop is gegeven in een andere procedure het klaagschrift tegen de onthouding van stukken gegrond heeft verklaard, had de rechtbank, alvorens op het klaagschrift te beslissen, een nadere behandeling dienen te bepalen teneinde de klager en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.