NJ 2002, 467
Buspassagier slaat medepassagier. Noodweer?
HR 11-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1316 (Noodweer in de bus)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juni 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
00528/01
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AE1316
- Roepnaam
Noodweer in de bus
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1316, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1316, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2002
- Wetingang
Sr art. 300; Sr art. 41 lid 1; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2
Essentie
Beroep op noodweer van bedreigde buspassagier die een andere passagier in gezicht slaat, op niet zonder meer begrijpelijke gronden verworpen, nu de overwegingen van het hof enerzijds impliceren dat er geen sprake was van een wederrechtelijke aanranding, anderzijds niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat het hof van zodanige aanranding is uitgegaan, maar verdediging niet noodzakelijk heeft geoordeeld.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 december 2000, nummer 20/002395–00, in de strafzaak tegen C.A. van A., adv. mr. W.H.N.C. van Beek te Breda.