NJ 2002, 603
Nabestaande als getuige horen. Gebruik niet redengevend onderdeel verklaring. Toereikend bewijs poging tot afpersing.
HR 04-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9474, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juni 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01320/01
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AD9474
- JCDI
JCDI:ADS159919:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD9474, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD9474, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑06‑2002
- Wetingang
Essentie
1. Nabestaande is als getuige gehoord. Dat de nabestaande aanwezig is geweest bij eerdere verhoren van getuigen en deskundigen ter zitting, betekent niet dat het hof haar niet als getuige kon aanmerken. De enkele omstandigheid dat niet blijkt dat de raadsman aansluitend aan de ondervraging van de getuige, de getuige vragen heeft kunnen stellen, brengt geen nietigheid van het onderzoek met zich mee.
2. De door het hof gebruikte verklaring van verdachte bevat een niet redengevend onderdeel. Bewezenverklaring toch behoorlijk gemotiveerd, gelet op nadere bewijsoverwegingen.
3. Poging tot afpersing. Toereikend bewijs van verband tussen de dreiging met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.