NJ 2003, 114
Uitlevering VS. Plea agreement en art. 6 EVRM. Uitlevering ter strafoplegging dan wel ter executie.
HR 21-05-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE0532, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 mei 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
02570/01U
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AE0532
- JCDI
JCDI:ADS65403:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE0532, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑05‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE0532, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑05‑2002
- Wetingang
Essentie
1. De ‘plea agreement’, waarbij de opgeëiste persoon de keuze had tussen mogelijk levenslange gevangenisstraf (na gewone brechting) en een gevangenisstraf van 30 jaar of minder, levert geen strijd op met art. 6 EVRM, nu geen zodanig flagrante wanverhouding bestond tussen de alternatieven dat de opgeëiste persoon gedwongen was de plea agreement aan te gaan.
2. Veroordeling bij verstek tot 30 jaar gevangenisstraf bij verstek. Gelet op de mededeling van de State Attorney, dat nog beroep openstaat tegen de strafoplegging, is in casu uitlevering gevraagd met het oog op executie van de opgelegde straf dan wel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.