NJ 2002, 369
Art. 15 lid 1 IVBPR en de Wet taakstraf.
HR 14-05-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1321
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00642/01
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AE1321
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1321, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1321, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2002
- Wetingang
Sr (oud) art. 22b lid 1; Sr art. 22d lid 3; IVBP art. 15 lid 1
Essentie
Wet taakstraf. Nu gelet op de overgangsrechtelijke bepaling art. VI bij de wet die de strafrechtelijke invoering van de taakstraf en de wijziging van de onbetaalde arbeid regelt (Stb. 2000, 365) art. 22b lid 1 (oud) Sr — en dus niet art. 22d lid 3 Sr — van toepassing is, doet zich niet het geval voor van de in art. 15 lid 1 laatste volzin IVBPR bedoelde situatie. In het midden kan dus blijven of door de invoering van evenbedoelde Wet sprake is van een ‘lighter penalty’ cfm. dat artikel.