NJ 2002, 414
Heropening onderzoek ter terechtzitting.
HR 16-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9946, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 april 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00329/00
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AD9946
- JCDI
JCDI:ADS65377:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD9946, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD9946, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑04‑2002
- Wetingang
Sv art. 346 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder c
Essentie
Het hof kon oordelen dat de tussen de sluiting van het onderzoek ter zitting en de uitspraak binnengekomen fax van de raadsman dat de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen omdat hij de dag ervoor was neergeschoten en om aanhouding verzocht, geen aanleiding was om het onderzoek te heropenen, omdat afdoening binnen een redelijke termijn moest prevaleren boven de wens van de verdachte om alsnog te verschijnen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 januari 2000, nummer 22/001808–98, in de strafzaak tegen J.E. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.