NJ 2002, 343
Onrechtmatige doorzoeking leidt i.c. niet tot bewijsuitsluiting.
HR 26-03-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8942
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 maart 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01432/01
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AD8942
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD8942, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD8942, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2002
- Wetingang
Essentie
De onrechtmatige doorzoeking van een zolderkamer (buiten aanwezigheid van R-C, OvJ of hulp-OvJ) leidt niet tot bewijsuitsluiting van de aangetroffen heroïne: de zolderkamer behoorde toe aan een ander dan verdachte en hij had dee op eigen gezag in gebruik genomen om heroïne te verbergen, zodat niet verdachtes belangen zijn getroffen door de onrechtmatige doorzoeking.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 december 2000, nummer 23/001807–00, in de strafzaak tegen H. Ö., adv. mr. S.M.A.F. Tielens te Amsterdam.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.