NJ 2002, 351
Toereikend bewijs van medeplegen van inbraak; ontoereikende strafmotivering.
HR 12-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7803
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
03388/00
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD7803
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD7803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD7803, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2002
- Wetingang
Sr art. 47; Sr art. 311 lid 1 onder 4°; Sr art. 359 lid 7
Essentie
1. Kraken van bankkluisjes nadat daders zich in de bank hadden laten insluiten. Verdachte heeft ten tijde van de diefstal veelvuldig met de in de bank aanwezige daders telefonisch contact gehad en ook in de periodes daaraan voorafgaand en daarna zijn er tussen verdachte en die daders zeer veel telefonische contacten geweest. Mede gelet op omstandigheid dat ook overigens uit bewijsmiddelen blijkt dat verdachte met personen die bij die kluisdiefstal betrokken waren, in die periode contacten had, heeft het Hof kunnen oordelen dat er sprake was van medeplegen door verdachte.
2. Nu het hof voor 4 feiten dezelfde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.