NJ 2002, 328
Psychische weerloosheid in art. 243 en 247 Sr; ontoereikend bewijs.
HR 12-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6205
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohmann
- Zaaknummer
01989/00
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD6205
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD6205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD6205, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2002
- Wetingang
Sr art. 243; Sr art. 247; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Voor een veroordeling ter zake van art. 243 of 247 Sr ten aanzien van psychische weerlozen is vereist dat komt vast te staan dat het slachtoffer leed aan een psychische stoornis en dat het daardoor niet of onvolkomen in staat was zijn wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Verder zal het opzet gericht moeten zijn op die geestestoestand met het daaruit voortvloeiende gebrek. Uit verdachtes verklaring dat het slachtoffer op sommige punten geestelijk op een leeftijd van een jaar of 14/15 was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.