NJ 2002, 546
Strafbare exploitatie van prostitutie cfm. art. 250ter lid 1 sub 1 (oud) Sr, het opzetvereiste.
HR 05-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5235
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00507/00
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD5235
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD5235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD5235, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2002
- Wetingang
Sr art. 250ter lid 1 onder 1
Essentie
Strafbare exploitatie van prostitutie cfm. art. 250ter lid 1 sub 1 (oud) Sr en het opzetvereiste. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet volgen dat verdachte en zijn mededader(s) het opzet hadden — kort gezegd — het ‘misbruik’ maken van de reeds bestaande uitbuitingssituatie van de desbetreffende prostituees. Van ‘misbruik’ als bedoeld in genoemd artikel is derhalve geen sprake. Dat behoeft evenwel niet tot cassatie te leiden nu bewezen is verklaard dat beide vrouwen illegaal in Nederland verbleven en uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte en zijn medewerker(s) daarop tenminste het voorwaardelijk opzet hadden.