NJ 2003, 315
Uitlevering en (analoge) rechtsmacht cfm. art. 2 lid 2 en 3 Uitleveringsverdrag Nederland-V.S. Terugleveringsgaranties in casu niet noodzakelijk.
HR 18-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4292, m.nt. G.A.M. Strijards
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 december 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01083/01U
- Conclusie
A-G Keijzer
- Noot
G.A.M. Strijards
- LJN
AD4292
- JCDI
JCDI:ADS159896:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD4292, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD4292, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑12‑2001
- Wetingang
Sr art. 2; Sr art. 140; Opiumwet art. 10a; Opiumwet art. 10 lid 4; Opiumwet art. 13 lid 3 onder a; Uitleveringsverdrag Ned-VS van Amerika art. 2 lid 3 onder a; Uitleveringsverdrag Ned-VS van Amerika art. 2 lid 4; GW art. 94; UW 1967 art. 4 lid 1; UW 1967 art. 28 lid 3; Uitleveringsverdrag Ned-VS van Amerika art. 2
Essentie
1. Vervolgingsuitlevering aan de Verenigde Staten wegens ‘conspiracy’ bij invoer, etcetera, van MDMA. Nederland heeft rechtsmacht cfm. art. 2 lid 2 en lid 3 Uitleveringsverdrag Nederland-U.S.A.; uitleg ‘in gelijksoortige omstandigheden’.
2. In casu dient ingevolge art. 94 Grondwet de terugkeerbepaling van art. 4 Uitleveringswet buiten toepassing te blijven indien cfm. art. 8 lid 1 van genoemd Verdrag het Verdrag inzake de overbrenging gevonniste personen (Trb. 1983, 74) toepassing vindt.
3. HR herstelt ambtshalve het verzuim van de Rechtbank om cfm. art. 28 lid 3 Uitleveringswet een omschrijving van de feiten te geven waarvoor de uitlevering kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.