NJ 2002, 203
Geen afstand aanwezigheidsrecht van gedetineerde verdachte.
HR 13-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB3326 (Oerlemans/Driessen)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.J.A. van Dorst, E.J. Numann
- Zaaknummer
03493/00
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AB3326
- Roepnaam
Oerlemans/Driessen
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB3326, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB3326, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2001
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Verstekbehandeling na uitreiking in persoon van oproeping gedetineerde verdachte. Volgens een na sluiting van het onderzoek binnengekomen fax van de raadsman had de verdachte, die intussen in een andere inrichting verbleef, aanwezig willen zijn, maar was er geen transport geregeld. Gelet op deze fax is 's hofs impliciete oordeel dat de verdachte afstand heeft gedaan van zijn afwezigheidsrecht zonder nadere motivering onbegrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 maart 2000, nummer 22/001450–99, in de strafzaak tegen S.K. van G., adv. mrs. J.M. Sjöcrona ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.