NJ 2002, 262
Oplichting: het zich voordoen als bonafide huurder levert geen valse hoedanigheid of listige kunstgreep op.
HR 13-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4320
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2001
- Magistraten
Bleichrodt, Van Buchem-Spapens, Numann
- Zaaknummer
01918/99
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AD4320
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD4320, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD4320, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2001
- Wetingang
Sr art. 326
Essentie
De enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als een bonafide huurder die in staat en voornemens is het gehuurde goed na de huurperiode terug te geven, levert niet op het aannemen van een valse hoedanigheid of een listige kunstgreep. Het bewezenverklaarde is ten onrechte als oplichting gekwalificeerd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 31 augustus 1999, nummer 20/000397–99, in de strafzaak tegen E.S.S.
Hof:
De bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.