NJ 2002, 189
Narcoticaspeurhond douane vindt bij controle lading cocaïne; geen onrechtmatig verkregen bewijs.
HR 06-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB3296
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 november 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
03258/00
- Conclusie
A-G Keijzer
- LJN
AB3296
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB3296, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB3296, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2001
- Wetingang
Essentie
Geen onrechtmatig verkregen bewijs wanneer cocaïne over zee binnen Nederlands grondgebied is gebracht en de douane bij een controle van de lading met behulp van een narcoticaspeurhond die cocaïne aantreft. Niet valt in te zien hoe het enkele controleren van een lading met een narcoticaspeurhond inbreuk kan maken op enig recht van verdachte of anderszins onrechtmatig kan zijn.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 april 2000, parketnummer 22/000020–00, in de strafzaak tegen V.E.W.J. van B., adv. mr. P.R.M. Noppen te Arnhem.