NJ 2002, 130
Overschrijding redelijke termijn in cassatiefase.
HR 30-10-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4366
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 oktober 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
02777/00
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD4366
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD4366, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD4366, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑10‑2001
- Wetingang
Sv art. 359a; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Verdachte stelt hoger beroep in in plaats van beroep in cassatie. Het hof converteert. Vervolgens komen de stukken meer dan 8 maanden na de conversiebeslissing van het hof binnen bij Hoge Raad. Deze overschrijding van de redelijke termijn kan in casu zonder enig rechtsgevolg blijven gelet op de opgelegde straf. Het tijdsverloop tussen het instellen van het verkeerde rechtsmiddel en de conversiebeslissing behoort bij het beoordelen van de aanvaardbaarheid van de totale duur van de procedure niet te worden meegerekend.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.