NJ 2002, 77
1. Geen completering van klachten na termijn ex art. 437.2 Sv. 2. Machtigingsvereiste cfm. art. 279 Sv en art. 6 EVRM.
HR 23-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD4727, m.nt. J.M. Reijntjes (Raadsman bij verstek)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 oktober 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
02648/00
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AD4727
- Roepnaam
Raadsman bij verstek
- JCDI
JCDI:ADS116945:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD4727, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD4727, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑10‑2001
- Wetingang
Sv art. 269; Sv art. 270; Sv art. 280; Sv art. 279; Sv art. 331; Sv art. 399; Sv art. 408; Sv art. 432; Sv art. 437 lid 2; Sv art. 438 lid 2; Sv art. 450 lid 1; Sv art. 452 lid 1; EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder c
Essentie
1. Een completering van de tijdig bij schriftuur ingediende klachten nadat de termijn van art. 437 lid 2 Sv is verstreken waardoor eerst na die termijn gesproken kan worden van middelen van cassatie is niet mogelijk (vgl. HR NJ 2001, 16).
2. In beginsel strikt vasthouden aan het in art. 279 Sv neergelegde machtigingsvereiste is niet in strijd met de eisen die voortvloeien uit art. 6 lid 1 en lid 3 sub c EVRM. De raadsman is in casu onverplicht in de gelegenheid gesteld het woord ter verdediging te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.