NJ 2001, 604
Benadeelde partij in hoger beroep.
HR 10-07-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZD1865
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juli 2001
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, J.P. Balkema
- Zaaknummer
03277/00
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1865
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZD1865, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑07‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZD1865, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑07‑2001
- Wetingang
Sv art. 421 lid 2; Sv art. 421 lid 3
Essentie
Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd ten aanzien van het niet toegewezen gedeelte van haar vordering ter zake van materiële schade, mocht het hof — dat in totaal aan materiële en immateriële schade een lager bedrag heeft toegewezen dan in eerste aanleg — geen hoger bedrag aan materiële schade toewijzen dan in eerste aanleg.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 mei 2000, nummer 23/002483–98, in de strafzaak tegen R.H. de Z., adv. mr. C.L. Kranendonk, te Beverwijk.