NJ 2002, 28
Executie-uitlevering. 3 Tweede Aanvullend Protocol EUV. Redelijke termijn.
HR 22-05-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1762, m.nt. G.A.M. Strijards
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 mei 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.M. Orie, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
03519/00U
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
G.A.M. Strijards
- LJN
AB1762
- JCDI
JCDI:ADS65406:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB1762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB1762, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2001
- Wetingang
Essentie
Executie-uitlevering.
2. De beoordeling van een eventuele schending van de redelijke termijn bij de berechting in Turkije komt in een geval als dit niet toe aan de uitleveringsrechter. Het recht op berechting binnen een redelijke termijn is niet van toepassing op de executie van een onherroepelijke uitspraak.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Roermond van 28 juni 2000, parketnummer 04/640016–98, op een verzoek van Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Turkije tot uitlevering van H.U., adv. mr. L.P.H. Hameleers, te Roermond.