JOL 2001, 185
Minister wijst verzoek tot uitlevering van geïntegreerde vreemdeling af omdat Italië niet de vereiste garantie van medewerking aan overdracht executie kan leveren. Officier van justitie alnog niet-ontvankelijk in vordering verzoek tot uitlevering in behandeling te nemen. Internationaal strafrecht
HR 13-03-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZD2426
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 maart 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
03111/00U
- Conclusie
A-G Keijzer
- LJN
ZD2426
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZD2426, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZD2426, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑2001
Essentie
Minister wijst verzoek tot uitlevering van geïntegreerde vreemdeling af omdat Italië niet de vereiste garantie van medewerking aan overdracht executie kan leveren. Officier van justitie alnog niet-ontvankelijk in vordering verzoek tot uitlevering in behandeling te nemen. Internationaal strafrecht
Samenvatting
Uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Breda van 16 augustus 2000, parketnummer 3101–464/2000, op een verzoek van de Minister van Justitie van Italië tot uitlevering van:
(verdachte 1), te T.
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
De Rechtbank heeft de gevraagde uitlevering van (verdachte) aan Italië toelaatbaar verklaard.