NJ 2001, 239
Supersnelrecht.
HR 31-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7957, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 oktober 2000
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01916/00
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AA7957
- JCDI
JCDI:ADS159958:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA7957, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA7957, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑10‑2000
- Wetingang
Sv art. 57 lid 1; Sv art. 65 lid 2; Sv art. 348
Essentie
Onder het onderzoeksbelang cfm art. 57 lid 1 Sv valt ook het onderzoek — zowel door de OvJ als door de rechter die over een vordering voorlopige hechtenis moet oordelen — naar de mogelijkheid en wenselijkheid een bevel voorlopige hechtenis te vorderen dan wet te geven. Hiervan kan ook nog sprake zijn na aanvang van het onderzoek ter zitting. Als het onderzoek ter zitting binnen de termijn van inverzekeringstelling kan worden aangevangen, kan aldaar de gevangenneming worden gevorderd. OM ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van bevoegdheid.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.