NJ 2001, 4
Poging tot doodslag; voorwaardelijke opzet.
HR 10-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7306, m.nt. Y. Buruma (Schieten in de kroeg)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 oktober 2000
- Magistraten
Bleichrodt, Aaftink, Van Buchem-Spapens, Van Dorst, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
01887/99
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AA7306
- Roepnaam
Schieten in de kroeg
- JCDI
JCDI:ADS65396:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA7306, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑10‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA7306, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑10‑2000
- Wetingang
Sr art. 287; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Verdachte heeft in een druk café A. neergeschoten, is vervolgens door getuigen vastgepakt om te voorkomen dat hij nogmaals zou schieten, waarna een tweede schot viel, waardoor B. is geraakt. Het hof oordeelt dat verdachte door in die omstandigheden zijn wapen vast te blijven houden zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het vuurwapen zou afgaan en een ander zou worden getroffen. De Hoge Raad verstaat deze overweging aldus, dat het hof daarbij betrokken heeft de omstandigheid dat in de bewijsmiddelen is vastgesteld dat verdachte voor de tweede maal schoot nadat hij zijn hand had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.