NJ 2000, 445
Ontoereikend bewijs bodemverontreiniging door opslaan paardenmest.
HR 06-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6088
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2000
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, A.M.M. Orie, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00074/99/E
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AA6088
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Milieurecht / Bodem
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA6088, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA6088, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2000
- Wetingang
Sv art. 350; WBB art. 6 lid 1; WBB art. 13
Essentie
Ontoereikend bewijs van bodemverontreiniging door een het opslaan van paardenmest. Uit de bewijsvoering volgt niet en evenmin is van algemene bekendheid dat het opslaag van die mest bodemverontreiniging of -aantasting kon opleveren, aldus Hoge Raad ambtshalve.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 22 januari 1999 in de strafzaak tegen A.K., te O., adv. mr. P.A.R. Dijkers te Hellevoetsluis.
Hof:
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.