M en R 2001, 2
Bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de bodem door een het opslaan van paardenmest kon worden verontreinigd, onvoldoende gemotiveerd.
HR 06-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6088
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2000
- Magistraten
Davids, Koster, Orie, Balkema, Van Dorst, Fokkens
- Zaaknummer
00074/99/E
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
AA6088
- Vakgebied(en)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA6088, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA6088, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2000
- Wetingang
Sv art. 350; WBB art. 6 lid 1; WBB art. 13
Essentie
Bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de bodem door een het opslaan van paardenmest kon worden verontreinigd, onvoldoende gemotiveerd.
Samenvatting
Ontoereikend bewijs van bodemverontreiniging door het opslaan van paardenmest. Uit de bewijsvoering volgt niet en evenmin is van algemene bekendheid dat het opslaan van die mest bodemverontreiniging of -aantasting kon opleveren, aldus Hoge Raad ambtshalve.
Uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 22 januari 1999 in de strafzaak tegen A.K., te O., adv. mr. P.A.R. Dijkers te Hellevoetsluis.
Hof:
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.