NJ 2000, 587
Bewijsverweer; generalis-specialis; inhoud verkort arrest; nietigheid dagvaarding.
HR 23-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3802, m.nt. D.H. de Jong
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 november 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Orie
- Zaaknummer
111424
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- Noot
D.H. de Jong
- LJN
AA3802
- JCDI
JCDI:ADS65471:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1999:AA3802, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑11‑1999
ECLI:NL:HR:1999:AA3802, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑1999
- Wetingang
Sv art. 138b; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Sv art. 365a; Sr art. 55 lid 2; Sr art. 341; Sr art. 344
Essentie
1. Het hof is ten onrechte niet ingegaan op het juridische bewijsverweer dat, gelet op de toepasselijke regelgeving, het bedrag in de aangifte omzetbelasting niet onjuist was.
2. Art. 344 aanhef en onder 1° Sr is een specialis ten opzichte van het medeplegen van art. 341 aanhef en onder 3° Sr, voor zover de vervulling van art. 344 impliceert dat de bevoordeelde schuldeiser tevens heeft deelgenomen aan de door de gefailleerde schuldenaar verrichte spiegelbeeldige gedraging van art. 341 Sr. Indien betrokkenheid van de bevoordeelde schuldeiser bij de bevoordeling door de schuldenaar verder gaat, kunnen zijn gedragingen ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.