NJ 2000, 347
Getuigenverklaringen in eerste aanleg; 322 Sv en 6 EVRM.
HR 02-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3400, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 1999
- Magistraten
Davids, Bleichrodt, Corstens, Van Buchem-Spapens, Balkema
- Zaaknummer
111642
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
G. Knigge
- LJN
AA3400
- JCDI
JCDI:ADS145629:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1999:AA3400, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑1999
ECLI:NL:HR:1999:AA3400, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑1999
- Wetingang
Essentie
Onderzoek opnieuw aangevangen. Verklaringen afgelegd op de eerste zitting kunnen worden beschouwd als te zijn afgelegd op de nadere zitting indien alle proceshandelingen op de eerdere zitting met toestemming van partijen als herhaald zijn beschouwd. Dat een van de getuigen opnieuw op de nadere zitting is gehoord en een andere verklaring aflegde staat daaraan niet in de weg. De eerste getuigenverklaring kan in hoger beroep zonder nadere motivering voor het bewijs worden gebruikt, ook al sprak de rechtbank verdachte vrij nadat de getuige op zijn belastende verklaring was teruggekomen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.