NJ 2000, 162
Undue delay; onvoldoende controle op infiltrant.
HR 02-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3401
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Orie
- Zaaknummer
111274
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AA3401
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3401, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑1999
- Wetingang
Sv art. 349; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. Hernieuwde undue delay in de cassatiefase leidt tot strafvermindering.
2. Niet onbegrijpelijk oordeel dat verdachte door infiltrant niet tot andere handelingen is gebracht dan waarop zijn opzet van tevoren was gericht.
3. Niet onbegrijpelijk oordeel dat onvoldoende controle op de inzet van een infiltrant, en terughoudendheid bij het verschaffen van inlichtingen daarover, niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 13 november 1997 in de strafzaak tegen R. van L., te Enighausen (Sittard), adv. mr. G. Spong te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.