NJ 2000, 143
Redelijke termijn. Behandelingsduur in cassatie 22 maanden. Nu verdachte niet gedetineerd is, 6 EVRM niet geschonden. Ook totale tijdsverloop is door duur procedure in cassatie niet onredelijk geworden.
HR 26-10-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1626
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 oktober 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Koster, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
110736
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
ZD1626
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1626, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑10‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1626, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑1999
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Redelijke termijn. Behandelingsduur in cassatie 22 maanden. Weliswaar is met de behandeling in cassatie meer tijd gemoeid geweest dan wenselijk is, maar, nu de verdachte niet gedetineerd is, is art. 6 EVRM niet geschonden. Ook totale tijdsverloop is door duur procedure in cassatie niet onredelijk geworden.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 december 1997 in de strafzaak tegen L.M.M., te Amsterdam, adv. mr. G.P. Hamer te Amsterdam.
Hof:
Geen schending redelijke termijn
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft aangevoerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.