NJ 2000, 380
Motivering bewezenverklaring en 6 EVRM.
HR 21-09-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD5186, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 september 1999
- Magistraten
Davids, Koster, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
111164A
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD5186
- JCDI
JCDI:ADS145616:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD5186, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑09‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD5186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑1999
- Wetingang
Essentie
De rechter behoeft geen rekenschap af te leggen van de keuze van het bewijsmateriaal en zijn oordeel over de betrouwbaarheid daarvan, tenzij zich een in de wet of rechtspraak omschreven uitzondering voordoet. Dit uitgangspunt is niet in strijd met art. 6 EVRM.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 7 mei 1998 in de strafzaak tegen S.M., zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.