NJ 2000, 379
Motivering bewezenverklaring en 6 EVRM.
HR 06-07-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1159
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juli 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Balkema
- Zaaknummer
110729
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD1159
- JCDI
JCDI:ADS145614:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1159, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑07‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1159, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑1999
- Wetingang
Essentie
De rechter behoeft geen rekenschap af te leggen van de keuze van het bewijsmateriaal en zijn oordeel over de betrouwbaarheid daarvan, tenzij zich een in de wet of rechtspraak omschreven uitzondering voordoet. Dit uitgangspunt is niet in strijd met art. 6 EVRM.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 15 april 1998 in de strafzaak tegen S.R., te 's-Gravenhage, adv. mr. G. Spong te 's-Gravenhage.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van 1. 'het deelnemen aan een organisatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.