NJ 2000, 106
4M-proces. Verhoor met code aangeduide politie-infiltranten door R-C.
HR 18-05-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1334, m.nt. T.M. Schalken (4M/post-Van Mechelen)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 mei 1999
- Magistraten
Davids, Bleichrodt, Koster, Schipper, Orie
- Zaaknummer
109074
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD1334
- Roepnaam
4M/post-Van Mechelen
- JCDI
JCDI:ADS145612:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1334, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑05‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1334, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑1999
- Wetingang
Essentie
1. De wijze van verhoor van de politie-infiltranten A-421 en A-851 door de rechter-commissaris cfm. art. 226c–226f Sv maakte niet meer inbreuk op het ondervragingsrecht van de verdediging dan met het oog op het belang van het behoud van hun anonimiteit noodzakelijk was.
2. Processen-verbaal van deze politie-infiltranten zijn geen schriftelijke bescheiden cfm. art. 344 lid 3 Sv (vgl. HR NJ 1997, 666). Hetzelfde geldt voor de processen-verbaal van met name genoemde verbalisanten over hetgeen door de infiltranten aan hen is medegedeeld. Dat de infiltranten later als bedreigde getuigen zijn gehoord, belet niet het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.