NJ 1997, 666
Bevoegdheid tot inbeslagneming impliceert bevoegdheid tot monsterneming en -onderzoek / proces-verbaal van met codenummer aangeduide verbalisant, van wie vaststaat dat hij bevoegd opsporingsambtenaar is en tot welk politieonderdeel hij behoort; geen ‘persoon wiens identiteit niet blijkt’; geen geschrift ex 344 lid 3 Sv / motiveringsplicht 360 lid 1 Sv niet van toepassing
HR 29-04-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0698
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 april 1997
- Magistraten
Hermans, Davids, Bleichrodt, Schipper, Corstens
- Zaaknummer
103275
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD0698
- JCDI
JCDI:ADS65427:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0698, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑04‑1997
- Wetingang
Sv art. 134; Sv art. 338; Sv art. 344 lid 3; Sv art. 360 lid 1; Opiumwet art. 9 (oud)
Essentie
1.
1. Bevoegdheid tot inbeslagneming impliceert bevoegdheid tot monsterneming en monsteronderzoek.
2.
2. Proces-verbaal van met codenummer aangeduide verbalisant, van wie vaststaat dat hij bevoegd opsporingsambtenaar is en tot welk politieonderdeel hij behoort; geen ‘persoon wiens identiteit niet blijkt’; geen geschrift ex art. 344 lid 3 Sv. Motiveringsplicht art. 360 lid 1 Sv niet van toepassing.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 juni 1995 in de strafzaak tegen H.P.S., te 's-Gravenhage, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.