NJ 1999, 246
Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
HR 12-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1408
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 januari 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Aaftink, Orie, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
108769
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1408
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1408, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑01‑1999
- Wetingang
Essentie
De rechter mag de beslissing over de vordering van de benadeelde partij niet achterwege laten als het belang van de benadeelde partij naar zijn oordeel is gediend met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. De rechter dient dan zowel de vordering toe te wijzen als de maatregel op te leggen en dit te doen in de vorm van een alternatieve vergoedingsplicht.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 juli 1997 in de strafzaak tegen A.H.C. van B., te Zwijndrecht, adv. mr. B.A. Fijma te Zwijndrecht.