NJ 1997, 533
Uitlevering ontoelaatbaar als aannemelijk is dat opgeëiste persoon is gefolterd in verband met zaak waarvoor uitlevering is gevraagd / onderzoeksplicht van uitleveringsrechter
HR 15-10-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0547
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 oktober 1996
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Bleichrodt, Corstens, Aaftink
- Zaaknummer
103862U
- Conclusie
A-G Meijers
- LJN
ZD0547
- JCDI
JCDI:ADS65444:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0547, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑10‑1996
- Wetingang
EVRM art. 3; EUV art. 1; UW 1967 art. 8; UW 1967 art. 10; VN-Folterverdrag art. 3 lid 1
Essentie
Uitlevering ontoelaatbaar als aannemelijk is dat de opgeëiste persoon is gefolterd in verband met de zaak waarvoor uitlevering is gevraagd. Onderzoeksplicht van de uitleveringsrechter.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Breda van 13 maart 1996 omtrent een verzoek van de Republiek Turkije tot uitlevering van H.B., ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in een Huis van Bewaring in Nederland, adv. mr. Th.A. de Roos te Amsterdam.
Rechtbank:
Feiten met betrekking waartoe de uitlevering toelaatbaar is verklaard
De feiten waarvan B. wordt verdacht en waarvoor zijn uitlevering wordt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.