NJ 1996, 383
Verruimd toepassingsbereik 36e Sr geldt niet voor feiten die voor 1 maart 1993 zijn gepleegd / inbeslaggenomen voorwerpen kunnen echter dienen tot bewaring van recht tot verhaal van op grond van 36e (oud) Sr op te leggen betalingsverplichting
HR 28-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0305, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 november 1995
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Davids, Keijzer, Corstens, Van Dorst
- Zaaknummer
3384BESCH
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD0305
- JCDI
JCDI:ADS65684:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0305, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑11‑1995
- Wetingang
Sr art. 36e (oud); Sr art. 36e; Sr art. 68; Sv art. 27 lid 3; Sv art. 94a; Sv art. 511b; Sv art. 552a; EVRM art. 7 lid 1; IVBP art. 14 lid 7
Essentie
1. Het verruimde toepassingsbereik van art. 36e Sr geldt niet voor feiten die voor 1 maart 1993 zijn gepleegd. De inbeslaggenomen voorwerpen kunnen echter dienen tot bewaring van het recht tot verhaal van de op grond van art. 36e (oud) Sr op te leggen betalingsverplichting. 2. Art. 94a Sv mag vanaf 1 maart 1993, ongeacht de datum waarop een zaak aanhangig is gemaakt en de datum waarop een feit is gepleegd, worden toegepast. 3. De ontnemingsprocedure is niet in strijd met de art. 14 lid 7 IVBP en 68 Sr. Dat de ontneming een ‘penalty’ cfm. art. 7 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.