NJ 1996, 337
Op wetshistorische grond moet worden aangenomen dat 189 lid 2 Sr ook van toepassing is op degene die handelingen cfm. 189 lid 1 onder 1° verricht / gelet op de strekking van 189 Sr brengt 189 lid 2 Sr mee dat het eerste lid van dat artikel niet van toepassing is, nu verdachte bewezenverklaarde handeling tevens heeft verricht om gevaar van vervolging voor zichzelf te ontgaan / nu bewezenverklaarde niet bij enige andere bepaling strafbaar is gesteld, had het hof verdachte moeten ontslaan van alle rechtsvervolging
HR 17-10-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0248, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 1995
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
100501
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD0248
- JCDI
JCDI:ADS65412:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑10‑1995
- Wetingang
Sr art. 189 lid 1 onder 1°; Sr art. 189 lid 1 onder 2
Essentie
1. Op wetshistorische grond moet worden aangenomen dat art. 189 lid 2 Sr ook van toepassing is op degene die handelingen cfm. art. 189 lid 1 onder 1° verricht, mede ten einde gevaar van vervolging voor zichzelf te ontgaan. 2. Gelet op de strekking van art. 189 Sr brengt art. 189 lid 2 Sr mee dat het eerste lid van dat art. niet van toepassing is, nu de verdachte de bewezenverklaarde handeling tevens heeft verricht om gevaar van vervolging voor zichzelf te ontgaan. Nu het bewezenverklaarde niet bij enig andere bepaling strafbaar is gesteld, had het hof de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.