NJ 1996, 127
Vereenvoudigde telastelegging 310 Sr; inleidende dagvaarding nietig, nu telastelegging feitelijke gedraging waarop verwijt steunt niet vermeldt
HR 27-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0096, m.nt. M.S. de Groenhuijsen (Amsterdams experiment I)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 juni 1995
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Keijzer, Bleichrodt, Koster
- Zaaknummer
99413
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
M.S. de Groenhuijsen
- LJN
ZD0096
- Roepnaam
Amsterdams experiment I
- JCDI
JCDI:ADS66223:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0096, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑06‑1995
- Wetingang
Sr art. 310; Sv art. 258; Sv art. 261 lid 1; Sv art. 261 lid 2; Sv art. 348; Sv art. 350
Essentie
Vereenvoudigde telastelegging inzake art. 310 Sr. 1. Geen wijziging rechtspraak grondslagstelsel; 2. Niet onbegrijpelijke uitleg van de woorden ‘heeft … gestolen’; 3. Inleidende dagvaarding partieel nietig, nu de telastelegging de feitelijke gedraging van verdachte waarop het verwijt steunt niet vermeldt.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van H.B., te Hilversum.
Telastelegging
Hij heeft op 1 januari 1994 in Hilversum een compactdiscspeler gestolen van M.J.H.J. Geurts bij een inbraak in zijn woning. (Het feit is strafbaar gesteld bij art. 311 WvSr)
Hof:
Bewezenverklaring
Bewezenverklaard dat hij op 1 januari 1994 in Hilversum met oogmerk van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.